De Europese onderzoeksruimte (European Research Area, ERA) omvat alle middelen waarover de Europese Unie beschikt om de onderzoeks- en innovatieactiviteiten beter te coördineren, zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de Unie. De ERA is onderdeel van de Innovatie Unie.
Wat is het doel van de Europese onderzoeksruimte?
De Europese onderzoeksruimte heeft tot doel bij te dragen aan het tot stand brengen van gemeenschappelijk onderzoeksbeleid. Op dit moment is het onderzoek te veel over landen en regio’s versnipperd: 85% van het onderzoek wordt nationaal gefinancierd.
De Europese lidstaten (inclusief Nederland) hebben besloten geen wetgeving te willen die samenhang en samenwerking afdwingt. De ERA moet ‘vrijwillig’ tot stand komen via sociale druk, benchmarking, samenwerkingsverbanden en grotere inzet op monitoring en evaluatie.
Hoe vindt de besluitvorming plaats?
De Raad van de Europese Unie (Raad voor Concurrentievermogen) is besluitvormend. De besluitvorming wordt voorbereid door de European Research Area Committee (ERAC). ERAC is het overlegorgaan van lidstaten en de commissie over onderzoeks- en innovatiebeleid. Het ministerie van Economische Zaken vertegenwoordigt Nederland in de Raad voor Concurrentievermogen en ERAC. Onder ERAC functioneert onder andere de ‘Groupe de haut niveau pour la Programmation Conjointe’ (GPC), de werkgroep op hoog niveau over joint programming (gezamenlijk programmeren).
Wat zijn de aandachtsgebieden?
In 2016 hebben de verschillende lidstaten een ERA-roadmap opgesteld op basis van zes prioritaire aandachtsgebieden:
- Verbeteren van de effectiviteit van de nationale onderzoekssystemen en verhogen van de publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D).
- Vergroten van transnationale samenwerking in onderzoek, gericht op grote maatschappelijke uitdagingen en de realisering en gebruik van grootschalige onderzoeksinfrastructuren.
- Realiseren van een open arbeidsmarkt voor onderzoekers door het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdende onderzoeksloopbanen.
- Bevorderen van gendergelijkheid en de integratie van de genderdimensie in onderzoek.
- Stimuleren van optimale uitwisseling en overdracht van wetenschappelijke informatie: onder andere via digitale middelen en door middel van een bredere en snellere toegang tot wetenschappelijke publicaties en gegevens.
- Samenwerking van de Europese Unie met landen buiten de Europese Unie.